Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de afspraken met de deken niet dan wel niet volledig na te komen en door de deken te belemmeren in haar toezichthoudende taak. Ondanks deze afspraken zijn ook daarna nog klachten bij de deken ingediend over vooral de slechte bereikbaarheid van verweerder en is er ook een signaal afgegeven door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over de regelmatige, op het laatste moment door verweerder ingediende aanhoudingsverzoeken, vaak om gezondheidsredenen. Dit handelen en nalaten wordt verweerder zwaar aangerekend. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de op te leggen maatregel zijn de persoonlijke omstandigheden van verweerder, zoals ter zitting besproken, meegewogen, en ook het tuchtrechtelijke verleden van verweerder. Deze beide aspecten baren de raad ernstige zorgen, zowel ten aanzien van verweerder persoonlijk als ten aanzien van zijn beroepsuitoefening als advocaat. Eerdere opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen, waaronder twee berispingen en een waarschuwing voor vergelijkbaar klachtwaardig handelen, en de conclusie van het 60c-onderzoek zijn blijkbaar onvoldoende geweest om het tij te keren. Onvoorwaardelijke schorsing van 24 weken.