Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerder heeft naar het oordeel van de raad de met klagers gemaakte (financiële) afspraken in strijd met regels 16 lid 1 en 17 lid 2 niet schriftelijk vastgelegd en is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Voor zover verweerder er al vanuit mocht gaan dat de dochter van klagers op 6 december 2019 gemachtigd was om namens klagers twee facturen voor akkoord te ondertekenen - een volmacht van klagers aan haar ontbreekt bij de stukken - kon verweerder naar het oordeel van de raad daaruit niets méér afleiden dan dat de dochter op dat moment instond voor betaling van die facturen. Anders dan verweerder betoogt, kon hij daaruit echter niets afleiden voor zijn toekomstige werkzaamheden voor klagers. Of de daarna verzonden facturen verschuldigd zijn, zal in een civiele procedure moeten worden beoordeeld. Tot het moment van zijn onttrekking heeft verweerder onvoldoende met (de gemachtigde van) klagers gecommuniceerd en hen ook onvoldoende op de hoogte gehouden van de voortgang in de verschillende procedures. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de raad onnodig grievend uitgelaten over (de familie van) klagers. Of verweerder excessief heeft gedeclareerd, kan de raad op basis van de stukken niet vaststellen. Verweerder mocht zich op zijn retentierecht in de zin van regel 28 lid 2 beroepen. Berisping.