Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaar. Verweerder heeft namens de stichting derdengelden een depotovereenkomst (zonder noemenswaardige kennisneming daarvan) ondertekend op basis waarvan een uitzonderlijk hoog bedrag op de derdengeldenrekening zou worden beheerd. Verweerder heeft nagelaten enig onderzoek te doen naar de daarbij betrokken partijen en zonder enig inzicht in de achtergrond en ratio van de afspraken getekend als bestuurder van de derdengeldenrekening. Verweerder is vervolgens nalatig geweest in het bestuur en het beheer van de stichting derdengelden. Door geen controle uit te oefenen op de herkomst en aanwending van die gelden is sprake geweest van bankieren met derdengelden op de rekening waar verweerder verantwoordelijkheid voor droeg. Hierdoor heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat verweerder de overeenkomst heeft ondertekend enkel op verzoek van een collega-partner van kantoor (zijn oud-patroon) en zonder zich te verdiepen in de overeenkomst, bevestigt dat verweerder heeft nagelaten zich goed te laten informeren terwijl dat mogelijk was. Bekrachtiging beslissing raad. Schorsing 8 weken.