Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Uit de grote hoeveelheid aan stukken, waaronder de tussen klaagster en verweerder gewisselde e-mails, leidt de raad af dat verweerder tijdens het onderhandelingstraject met mr. Van W. in het belang van klaagster heeft gehandeld en zich heeft ingezet om de echtscheiding op de kortst mogelijke termijn af te wikkelen met een voor klaagster zo gunstig mogelijk resultaat. Van enige onzorgvuldigheid tijdens de behartiging van klaagsters belangen is niet gebleken. Verder kan verweerder op grond van de overgelegde correspondentie, waaronder de diverse e-mails en de door klaagster overgelegde Whatsappberichten over de periode 25 oktober 2018 tot en met 5 maart 2020, tuchtrechtelijk geen verwijt kan worden gemaakt. Weliswaar heeft verweerder zich in sommige e-mails en apps op vrij directe wijze en in niet mis te verstane bewoordingen geuit, maar deze uitingen en bewoordingen overschrijden de grenzen van hetgeen een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat betaamt niet.  Verweerder heeft in zijn aanpak van de echtscheidingsprocedure van klaagster gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Ook is het niet gebleken dat verweerder excessief heeft gedeclareerd door de kosten voor zijn werkzaamheden onnodig te laten oplopen en hoge kosten te berekenen voor gesprekken met mr. Van W. Klacht in alle onderdelen ongegrond.