Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. De voorzitter beoordeelt de klacht dat de advocaat zijn client heeft geadviseerd om een klacht tegen de advocaat van klaagster in te dienen kennelijk niet-ontvankelijk. Uit de Advocatenwet volgt dat het klachtrecht enkel toekomt aan diegene die door een handelen of nalaten rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. De advocaat van klaagster heeft in deze een rechtstreeks belang, klaagster heeft zelf slechts een afgeleid belang. Zie ook raad van discipline ‘s-Gravenhage van 2 september 2020 (ECLI:NL:TADRSGR: 2020: 140). De klacht dat de advocaat onvoldoende heeft getracht een minnelijke regeling te bereiken is kennelijk ongegrond. Weliswaar verdient een minnelijke regeling de voorkeur boven een procedure maar een wederpartij kan niet verlangen dat een advocaat in elke situatie tracht een regeling in der minne te treffen. Dit is ter vrije beoordeling van de advocaat en zijn cliënt. Indien zij menen dat een regeling in der minne niet haalbaar is, kan de advocaat niet door de wederpartij dan wel door de gedragsregels worden verplicht alsnog een regeling in der minne te beproeven.