Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. De raad overweegt dat het een advocaat niet vrijstaat te dreigen met (laat staan over te gaan tot) overdracht van een betwiste en in rechte nog niet onherroepelijk vastgestelde vordering op een (voormalig) cliënt wegens onbetaalde declaraties aan een wederpartij van die (voormalig) cliënt. Daartegen verzetten zich de geheimhoudingsplicht van de advocaat en de vereiste terughoudendheid bij de inning van betwiste declaraties. Een dergelijke overdracht zou de (ex-)cliënt aanzienlijk kunnen schaden in zijn rechtspositie omdat het zeer wel mogelijk is dat voor het voeren van een adequaat verweer tegen de vordering wegens onbetaalde declaraties informatie over (de behandeling van) de onderliggende zaak zal moeten worden verschaft, waarvan de vertrouwelijkheid wordt gegarandeerd door de geheimhoudingsplicht van de advocaat. Dat verweerder voorafgaand aan de cessie van zijn vordering aan klaagsters wederpartij de deken heeft geconsulteerd is niet gebleken, terwijl vast staat dat verweerder bij de totstandkoming van de akten van cessie vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met klaagsters wederpartij. Aldus heeft verweerder gehandeld in strijd met de kernwaarden integriteit en vertrouwelijkheid zoals omschreven in artikel 10a Advocatenwet. Vast staat dat verweerder zonder voorafgaande afstemming met klagers, klagers zoon, die op geen enkele wijze betrokken was bij het geschil tussen klaagster en PS B.V., noch bij het geschil tussen klaagster en verweerder, telefonisch heeft benaderd en hem vervolgens deelgenoot heeft gemaakt van het feit dat klaagster was verwikkeld in een gerechtelijke procedure. Een duidelijke reden voor het initiatief tot dit telefonisch contact heeft verweerder niet gegeven. Dit betaamt een behoorlijk handelend advocaat niet. Uit de inhoud en strekking van verweerders e-mail d.d. 7 augustus 2020 in samenhang met zijn berichten aan de FIOD d.d. 31 augustus en 1 september 2020 blijkt naar het oordeel van de raad dat verweerder melding heeft gemaakt van klaagsters verzuim tot openbaarmaking van de jaarrekeningen met het doel klaagster te bewegen tot betaling van openstaande declaraties van verweerders kantoor. Verweerder heeft zich laten leiden door zijn wens betaling te verkrijgen van zijn openstaande declaraties en heeft zich bediend van middelen die een advocaat onwaardig zijn. Verweerders handelen betaamt een behoorlijk handelend advocaat niet en komt in strijd met de kernwaarde integriteit en vertrouwelijkheid. Klacht voor het overige ongegrond. Schorsing voor de duur van 12 weken, waarvan 8 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.