Naar boven ↑

Rechtspraak

Wrakingsverzoek. Naar het hof begrijpt legt verzoeker – kort en zakelijk vertaald - aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag dat de brieven van 19 oktober en 3 november 2020 van het hof bedreigend overkomen en dat de voorzitter misbruik maakt van zijn machtspositie. In de brief van 19 oktober 2020 is vastgelegd hetgeen ter zitting van 12 oktober is besproken. De wrakingskamer vermag, gelet op het proces-verbaal van de zitting van 12 oktober 2020 en de door partijen geschetste gang van zaken, niet in te zien dat de inhoud van deze brief de objectief gerechtvaardigde vrees oplevert dat de voorzitter jegens verzoeker vooringenomenheid koestert. Het wrakingsverzoek slaagt niet.