Rechtspraak
Verzet tegen beslissing van voorzitter van het hof. De voorzitter had het hoger beroep van klager afgewezen omdat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. De klacht was namelijk door de raad ten dele kennelijk niet ontvankelijk en ten dele ongegrond verklaard. Het hof verwijst naar artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet en komt tot het oordeel dat de voorzitter van het hof met juistheid heeft geoordeeld dat de Advocatenwet klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. Het verzet wordt daarom ongegrond verklaard.