Rechtspraak
De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder, als toegevoegd stamadvocaat, klager niet naar behoren heeft bijgestaan in zijn BOPZ-zaak. Gezien de zeer korte tijdsduur van één dag waarbinnen verweerder kennis heeft genomen van het Verzoek Voorlopige Machtiging met betrekking tot klager en de behandeling ter zitting de ochtend daarna in de GGZ instelling, kon niet van hem worden verwacht dat hij eerder dan kort voorafgaand aan de zitting met klager de zaak zou bespreken. Dat klager toen niet aanwezig was, terwijl hij kennelijk bekend was met de zitting en op de hoogte was van de werkwijze van verweerder om kort voor een zitting de zaak voor te bespreken, heeft verweerder voldoende ondernomen om met klager in contact te komen voor overleg. Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.