Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing. Klacht van een derde over advocaat. De voorzitter overweegt dat verweerster als partijdig belangenbehartiger in eerste instantie het belang van haar cliënte behoort te dienen. Daarbij geldt dat de verhouding tussen de advocaat, als opdrachtnemer, en de cliënt, als opdrachtgever, meebrengt dat de advocaat in beginsel gehouden is de instructies van zijn cliënt op te volgen. In dat licht valt het verweerster niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij geen reactie heeft gegeven op de e-mailberichten van klager. Daarbij is niet gebleken dat de belangen van klager hierdoor onevenredig zouden zijn geschaad. Voor zover klager zich op het standpunt stelt dat verweerster telefonisch zou hebben toegezegd te zullen reageren wordt dat betwist, zodat de voorzitter dat niet kan vaststellen. De klacht is kennelijk ongegrond.