Naar boven ↑

Rechtspraak

Essentie: klager is ex artikel 46g lid 1 sub a ontvankelijk in zijn klacht, aangezien na indiening van zijn bemiddelingsverzoek bij de deken, redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat hij eerder de klacht zou indienen dan hij heeft gedaan, terwijl ook is gebleken van een in tijd voortdurend (beweerd) klachtwaardig handelen of nalaten door verweerder. Verweerder heeft na overdracht van een zaak met de toevoeging aan hem niet binnen een redelijke termijn op verzoeken van klager om een verrekeningsvoorstel te doen, gereageerd. Pas jaren later, nadat klager een bemiddelingsverzoek bij de deken heeft ingediend, heeft verweerder voor het eerst inhoudelijk gereageerd. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder zich op deze manier niet welwillend jegens klager gedragen en aldus niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet en gedragsregel 17 (oud). Gegrond. Berisping.