Naar boven ↑

Rechtspraak

De deken verwijt verweerder in zijn bezwaar dat hij niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht doordat hij in een zaak niet tijdig voor betaling van het griffierecht in hoger beroep zorg heeft gedragen. Bovendien heeft hij in strijd met Gedragsregel 16 lid 2 zijn cliënte niet onverwijld op de hoogte gesteld van de beschikking van het Hof waarbij het appel daarom niet-ontvankelijk werd verklaard. Ook heeft verweerder zijn cliënte welbewust onjuist geïnformeerd over het aanspreken van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. De volgens verweerder verzonden brief heeft de verzekeraar nimmer ontvangen noch een ander bericht over de aansprakelijkstelling. Verweerder erkent de verweten gedragingen. Het dekenbezwaar is daarom gegrond. In samenhang met een andere beslissing tegen verweerder wordt een schorsing van twee maanden opgelegd waarvan een maand voorwaardelijk.