Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaar. Het is een advocaat niet toegestaan om op meer plaatsen kantoor te houden. Verweerder heeft zich daaraan schuldig gemaakt door op 2 plaatsen, zonder ontheffing, kantoor te houden. Verweerder behandelt via een door hem opgezette constructie met diverse door hem (feitelijk)  bestuurde vennootschappen, letselschadezaken. Voor de rechtzoekende die zich tot verweerder wendt is de relatie van verweerder tot deze vennootschappen onduidelijk. De vennootschappen hebben een resultaatafhankelijke honorariumafspraak gemaakt. Verweerder had, wetende dat hij binnen het raam van die overeenkomst in zijn hoedanigheid van advocaat belangen van de cliënten zou behartigen, geen medewerking mogen verlenen aan deze voor advocaten niet toegestane resultaatafhankelijke beloningsafspraak. Hetzelfde geldt voor de proviseafspraak die tussen de vennootschappen is gemaakt. Verweerder had het als enig bestuurder in zijn macht om ervan af te zien nu hij wist dat deze provisie afspraak voor een advocaat niet is toegestaan. Het hof legt de maatregel van schrapping op. Verweerder heeft er geen blijk van gegeven dat hij inziet dat hij als advocaat gehouden is de Advocatenwet, Voda en de Gedragsregels te eerbiedigen en na te leven. Verweerders handelen als advocaat is voor de cliënt onduidelijk en ondoorzichtig en is ondanks de gevraagde opheldering voor het hof duister gebleven. Het standpunt van verweerder dat hij een hoger doel dient in het belang van de rechtzoekende doet het hof vrezen dat hij zijn handelwijze zal blijven voortzetten. Proceskostenverorodleing. Bekrachtiging.