Naar boven ↑

Rechtspraak

Betreft de vraag of Gedragsregel 7 lid 5 van toepassing is. Verweerder is advocaat geweest van een vennootschap die failliet is gegaan. De curator is een procedure gestart tegen een derde, gebaseerd op de faillissementspauliana. Voor die derde trad in de procedure in eerste aanleg een andere advocaat op. In de hoger beroepsprocedure is verweerder gaan optreden als advocaat van deze derde tegen de curator. De raad oordeelt dat Gedragsregel 7 lid 5 niet van toepassing is, omdat de curator niet vereenzelvigd mag worden met de failliete vennootschap. De curator treedt immers op namens de gezamenlijke crediteuren van de vennootschap en is niet de (wettelijke) vertegenwoordiger van de vennootschap.  

Wel is sprake van een handelen dat een behoorlijk advocaat niet betaamt, doordat verweerder tot vlak vóór het faillissement nauw betrokken is geweest bij de financiële problemen van de vennootschap en bij rechtshandelingen waarvan de curator nadien de nietigheid heeft ingeroepen op grond van de faillissementspauliana. Verweerder moet derhalve bekend zijn met de procespositie van de curator en weet wat deze wel en niet kan bewijzen. Dit is bezwaarlijk voor de bereddering van de boedel door de curator. Onder die omstandigheden staat het verweerder niet vrij tegen de curator op te treden. Klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.