Rechtspraak
Dekenklacht tegen advocaat die zich eind 2017 van het tableau heeft laten schrappen. Verweerder heeft op verschillende momenten ondeskundig en (financieel) onzorgvuldig jegens zijn cliënte gehandeld in haar geschil met de belastingdienst na de intrekking van diverse toeslagen. Gebleken onbekendheid van verweerder met wettelijke afwijzingsgronden van de verzochte toevoeging in deze specifieke zaak. Risico van afwijzing toevoegingsaanvraag niet vooraf met cliënte besproken. Daarnaast onvoldoende zijn verantwoordelijkheid genomen om, ondanks de haast van zijn cliënte, haar niet te wijzen op de opschortende werking van het indienen van bezwaar, meteen de toevoeging aan te vragen en zijn cliënte, gelet op haar financiële zorgelijke situatie, te adviseren om eerst de toevoegingsaanvraag af te wachten. Gelet op het door de raad aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijk verwijt dat hij ten onrechte voor cliënte een toevoeging voor de belastingkwestie heeft aangevraagd en mede gelet op de positieve verwachtingen die hij bij verlening daarvan bij zijn cliënte heeft gewekt, heeft verweerder door verzending van zijn declaratie op 13 juni 2017 aan de cliënte voor het gelet op de draagkracht van cliënte toch wel aanzienlijke bedrag van € 5.945,94 gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. De raad verwijt verweerder dat temeer nu hij wist of had moeten weten dat zijn cliënte dat bedrag nimmer zou kunnen voldoen. In strijd met de eis van integer handelen. Daarnaast heeft verweerder niet de in gedragsregel 27 lid 4 vereiste behoedzaamheid in acht genomen jegens zijn cliënte door bij uitblijven van betaling van de declaratie door haar te weigeren om de beschikking tot scheiding van tafel en bed, waarvoor een aparte toevoeging werd verleend, in te schrijven. Sprake van onbetamelijk gedrag in communicatie met cliënte en met de deken. Voorwaardelijke schorsing van 12 weken.