Naar boven ↑

Rechtspraak

Onjuiste voorlichting

Het hof kan niet bepalen of klager in april 2014 of enige maanden later voor een toevoeging in aanmerking zou zijn gekomen. Dat is aan de Raad voor Rechtsbijstand. Wel dient beoordeeld te worden of verweerder klager deugdelijk heeft voorgelicht over de mogelijkheden om in aanmerking te komen voor een toevoeging en of verweerder, bij twijfel, zekerheidshalve bij de Raad voor Rechtsbijstand te rade had moeten gaan. Daarbij dient te worden gelet op de werkwijze van de Raad voor Rechtsbijstand, in het bijzonder op het feit dat wordt aangesloten bij de vaststelling van de belastingdienst ten aanzien van inkomen en vermogen. Ook dient de mogelijkheid van peiljaarverlegging te worden onderzocht. Een en ander heeft verweerder niet gedaan. Onjuist is ook de handelwijze van verweerder om af te gaan op het door klager genoemde feitelijkeinkomen. De maatstaf is immers het fiscaleinkomen, dat (meestal) lager is aangezien daarbij allerlei aftrekposten in aanmerking worden genomen, zoals de hypotheekrente en alimentatie voor kinderen. Dat verweerder, wetende dat klager een hypotheekgever is, met klager diens belastbare inkomen heeft besproken, is gesteld noch gebleken. Niets stond eraan in de weg dat verweerder bij de Raad voor Rechtsbijstand navraag zou doen, of aan klager zou adviseren bij de Raad voor Rechtsbijstand navraag te doen, om vast te stellen of klager in aanmerking zou komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, een en ander ter voorkoming van een misverstand of geschil. Voor zover verweerder gemeend heeft dit niet te hoeven doen omdat klager geen aanspraak wenste te maken op gefinancierde rechtshulp, geldt dat – integendeel – klager nu juist wel voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking wilde komen.