Naar boven ↑

Rechtspraak

Eindbeslissing in klacht van klaagster over haar eigen advocaat in een langdurige echtscheidingsprocedure. De deken heeft na tussenbeslissing van de raad nader onderzoek verricht naar mogelijk excessief declareren en naar de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. Ondanks bezwaar daartegen door klaagster, worden de bevindingen van de deken door de raad meegenomen bij de beoordeling van de klachtonderdelen, want sprake van zorgvuldig onderzoek door de deken met toepassing van hoor en wederhoor.

Het overgelegde bindend advies van de Geschillen Commissie Advocatuur over genoemde klachtonderdelen kan relevant zijn, maar bindt de tuchtrechter niet. Andere maatstaf van de raad voor beoordeling van verwijt dat sprake is geweest van ruim in de zin van excessief declareren. Dat laatste is de raad niet gebleken. Aannemelijk is dat de deken, anders dan bij de Geschillen Commissie het geval was, het gehele dossier van verweerder heeft ingezien. Weliswaar heeft verweerder volgens de GC een te hoog bedrag aan klaagster in rekening gebracht, maar gelet op de omvang van het gedeclareerde bedrag van ruim € 20.000,- in verhouding tot het totale gedeclareerde bedrag van ruim € 92.000,- en gezien de aard en de volgens verweerder arbeidsintensieve werkzaamheden voor klaagster in haar (v)echtscheiding met vele geschilpunten gedurende een periode van vier jaar en de omstandigheid dat het volgens de GC teveel betaalde bedrag van ruim € 20.000,- aan klaagster feitelijk is gerestitueerd, is naar het oordeel van de raad geen sprake van een exces met betrekking tot het declareren dat, naast de matiging door de GC waaraan uitvoering is gegeven, tot tuchtrechtelijk ingrijpen noopt. Ten aanzien van de klachtonderdelen over de kwaliteit van de dienstverlening is de raad, mede gelet op de bevindingen van de deken, van oordeel dat verweerder zich in de procedure in eerste aanleg voldoende en op deskundige wijze heeft ingespannen voor klaagster. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder. Overige klachtonderdelen over onnodige procedures en misbruik van vertrouwen worden eveneens ongegrond geoordeeld.