Naar boven ↑

Rechtspraak

Het dekenbezwaar tegen verweerder is gegrond verklaard. Verweerder zei zijn cliënte toe werkzaamheden voor haar te zullen verrichte op basis van een toevoeging. De toevoeging werd aanvankelijk geweigerd. Daarom sloot verweerder met zijn cliënte een overeenkomst op grond waarvan zij moest betalen voor verweerders werkzaamheden. Verweerder zond een nota voor die werkzaamheden die door zijn cliënte betaald werd. Achteraf werd er toch een toevoeging met terugwerkende kracht aan de cliënte afgegeven. Zij vroeg toen om terugbetaling van het door haar betaalde bedrag. Verweerder weigerde dat met onder andere het argument dat hij geen partij was bij het aanvragen en toekennen van de toevoeging. Die aanvraag/toekenning heeft naar de mening van verweerder geen verandering gebracht in de civiele relatie die hij met zijn cliënte had. De cliënte riep de bemiddeling van de deken in. Deze diende over verweerders weigering een dekenbezwaar in. De raad acht het bezwaar gegrond en legt een voorwaardelijke boete op met als doel terugbetaling van het betaalde honorarium te bewerkstelligen.