Naar boven ↑

Rechtspraak

Bedrog bij huurovereenkomst met kantoorgenoot.

Het gerechtshof heeft zijn oordeel dat verweerder bedrog heeft gepleegd onder meer daarop gebaseerd dat verweerder niet inhoudelijk heeft bestreden dat hij de werkelijke omvang van zijn praktijk ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst met klaagster moet hebben gekend en tijdens de onderhandelingen over de huurovereenkomst willens en wetens een onjuiste mededeling heeft gedaan, althans haar een feit heeft verzwegen waarvan hij verplicht was haar mededeling te doen en haar daarmee heeft bewogen de huurovereenkomst aan te gaan met een huurprijs die driemaal hoger was dan de marktprijs. (…) Het hof zal dan ook uitgaan van de juistheid van het oordeel van het gerechtshof (…). Het hof acht, evenals de raad, dergelijk gedrag van een advocaat jegens een andere advocaat zonder meer onbetamelijk en dus tuchtrechtelijk verwijtbaar. 

(HvD 9 januari 2017, 160144)

(HvD 9 januari 2017, 160159)