Naar boven ↑

Rechtspraak

Belangenconflict. Vaststaat dat verweerder aanvankelijk voor klaagster en haar toenmalige (2e) echtgenoot is opgetreden als advocaat. Verweerder is daarna de belangen van haar 2e echtgenoot gaan behartigen in diens echtscheidingsprocedure tegen klaagster, onder meer vanwege persoonlijke betrokkenheid bij hem. Verweerder beroept zich daarbij op daartoe verkregen toestemming van klaagster. Naar het oordeel van de raad had verweerder, ondanks de toestemming van klaagster om (alleen) in de echtscheidingsprocedure tegen haar op te mogen treden, ook toen al zijn eigen verantwoordelijkheid als advocaat moeten nemen door niet de belangen van de 2e echtgenoot van klaagster te gaan behartigen, juist omdat hij al eerder in familierechtelijke sfeer voor hen samen had opgetreden. Verweerder had zich in elk geval in de procedures ná de echtscheidingsprocedure tegen klaagster als advocaat van zijn cliënt moeten terugtrekken omdat hij, zoals hiervoor uiteengezet, naar het oordeel van de raad daartoe niet al op voorhand toestemming van klaagster heeft gekregen zoals bedoeld in lid 6 van gedragsregel 7. Geen sprake van de uitzonderingssituaties als bedoeld in lid 5 van gedragsregel 7. Alhoewel verweerder heeft betwist vertrouwelijke informatie, waarover hij beschikte, ook tegen klaagster te hebben gebruikt, had de omstandigheid dat hij daarover beschikte hem ervan moeten weerhouden om voor de 2e echtgenoot op te treden tegen klaagster. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.