Rechtspraak
Dekenbezwaar ná intrekken klacht
Hierop heeft mevrouw X de klacht ingetrokken. De deken heeft deze klacht als onderdeel 1 van zijn dekenbezwaar bij de raad ingediend. De raad heeft het onderdeel ongegrond verklaard, overwegende dat gesteld noch gebleken is dat er redenen van algemeen belang zijn die voortzetting van de klacht van mevrouw X als onderdeel van het dekenbezwaar noodzakelijk maken. De deken heeft in appel naar voren gebracht dat er naar zijn oordeel wel redenen van algemeen belang zijn.
Art. 46f Adv.w. bepaalt dat indien de deken buiten het geval van een klacht op de hoogte is gebracht van bezwaren tegen een advocaat hij deze ter kennis van de raad van discipline kan brengen. Die situatie doet zich hier niet voor. Immers, er was sprake van een klacht, welke door de klaagster hangende het onderzoek van de deken werd ingetrokken. Niettemin laat dat op grond van vaste jurisprudentie onverlet dat de deken op grond van zijn uit art. 35 lid 4 Adv.w. voortvloeiende toezichthoudende taak de inhoud van die klacht als dekenbezwaar aan de raad van discipline kan voorleggen. Dat is een discretionaire bevoegdheid van de deken waarvan de toepassing door de tuchtrechter marginaal wordt getoetst, waarna door de tuchtrechter uiteraard nog moet worden beoordeeld of het bezwaar gegrond is. Als er naar het oordeel van de deken sprake is van een optreden van een advocaat in strijd met de normen van art. 46 Adv.w. en de deken daarover een dekenbezwaar indient, is de deken daarin – behoudens de genoemde marginale toetsing – ontvankelijk (HvD 11 juli 2016, 160030).