Naar boven ↑

Rechtspraak

Ruime uitleg gedragsregel 12 (26 nieuw)

Uitgangspunt bij de beoordeling (…) is de regel dat op brieven en andere mededelingen van de ene advocaat aan de andere in rechte geen beroep mag worden gedaan, tenzij het belang van de cliënt dit bepaaldelijk vordert maar dan niet zonder voorafgaand overleg met de advocaat van de wederpartij. Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dient het advies van de deken te worden ingewonnen voordat in rechte een beroep op een brief of mededeling wordt gedaan. De ratio van deze regel is dat advocaten onderling vertrouwelijk over een zaak moeten kunnen overleggen en corresponderen zonder het risico te lopen dat in rechte een beroep wordt gedaan op in dat kader gedane mededelingen. Deze regel is van algemene strekking, hetgeen in beginsel meebrengt dat ook opvolgende advocaten hieraan gebonden zijn. Het hof is van oordeel dat voormelde regel ook geldt in een geval als het onderhavige, waarin het gaat om een brief van (of aan) een advocaat, die niet aan de advocaat van de wederpartij is gericht, maar aan een advocaat van een andere wederpartij in een andere zaak. Een advocaat moet er, gelet op de in 5.2 vermelde ratio van Gedragsregel 12 (26 nieuw), op kunnen vertrouwen dat ook advocaten, die niet bij de procedure tussen zijn cliënt en de wederpartij zijn betrokken, in andere procedures zonder overleg geen beroep doen op zijn confraternele correspondentie. Indien een andere advocaat in zo’n geval toch een beroep wil doen op de inhoud van voormelde confraternele correspondentie, zal hij de in Gedragsregel 12 (26 nieuw) voorgeschreven weg dienen te volgen.