Naar boven ↑

Rechtspraak

Schending privacy

(…) het overleggen door verweerster van (…) pagina’s uit het persoonlijk dagboek van klager uit 1988. (…) Dat ook dit deel van het klachtonderdeel gegrond is wordt niet anders doordat de pagina’s uit het zeer gedateerde dagboek als bijlagen waren gehecht aan de door de vrouw tegen klager gedane strafrechtelijke aangifte en evenmin doordat het in het geding brengen van die pagina’s heeft plaatsgevonden nadat die aangifte was gedaan. Waar het op aankomt is dat enkel het ter kennis van de rechter brengen van deze pagina’s reeds een ongeoorloofde inbreuk op de privacy van klager door verweerster oplevert. Daarbij heeft verweerster niet aannemelijk gemaakt dat het per se nodig was om kopieën van de pagina’s in rechte over te leggen. Als verweerster het voor een toereikende onderbouwing van de verzoeken van haar cliënte noodzakelijk oordeelde om die kopieën in het geding te brengen, zou het bepaald op haar weg hebben gelegen om zich daarover vooraf te verstaan met de advocaat van de wederpartij en/of de deken hierover – eveneens vooraf – te raadplegen.