Naar boven ↑

Rechtspraak

Na oordeel gerechtshof dat sprake is van misbruik van recht

(…) kan uit het oordeel van het gerechtshof dat sprake is van misbruik van procesrecht door A niet aanstonds worden afgeleid dat verweerder, in tuchtrechtelijke zin, heeft gehandeld zoals een advocaat niet betaamt. (…). De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (HvD 26 augustus 2016, 150158). Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat hoeft in het algemeen niet te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen (HvD 14 maart 2016, 150068). (…)

Verweerder heeft met recht kunnen menen dat een geslaagde faillissementsaanvrage een aanmerkelijk voordeel voor zijn cliënten (…) zou kunnen hebben, vanwege (…) De belangen van klaagster sub 1 zijn niet onnodig of onevenredig geschaad. Zij heeft zich in rechte kunnen verdedigen. Dat zij dat als onwenselijk heeft ervaren, en dat zij kosten heeft moeten maken, hoefde verweerder er niet van te weerhouden de belangen van zijn cliënte te dienen zoals hij deed. De faillissementsaanvraag en het hoger beroep zijn mitsdien niet als tuchtrechtelijk ongeoorloofd aan te merken.