Naar boven ↑

Rechtspraak

Door de dreigen met strafaangifte

Verweerder vervolgt de brief met de zinnen: “Een dergelijke handeling is te kwalificeren als (belasting)fraude, hetgeen overigens ook geldt voor het niet doen van aangifte loonbelasting en het niet afdragen van sociale premies. Ook hiervan zou cliënte aangifte kunnen doen, hetgeen zij in een uiterste poging om deze zaak in der minne te schikken (nog) niet heeft gedaan.” De hiervoor geciteerde eerste zin kan niet anders worden uitgelegd dan dat verweerder met stelligheid beweert dat klager de betalingen aan mevrouw X. niet op juiste wijze heeft verwerkt in de boekhouding van zijn BV en daarmee belastingfraude heeft gepleegd. Een dergelijke stellige uitspraak kon en mocht verweerder op dat moment niet doen zonder wetenschap van de verwerking van deze betalingen in de boekhouding van de BV, nu immers niet valt uit te sluiten dat de betalingen via de rekening-courant van klager met zijn BV als privé opnamen zijn geboekt waardoor de besloten vennootschap op geen enkele wijze is betrokken bij het geschil tussen klager en mevrouw X. De laatste zin kan door toevoeging van het woord “nog” naar het oordeel van het hof niet anders worden gelezen dan als een dreigement aan het adres van klager. Het hof betrekt daarbij dat deze zin onderdeel uitmaakt van een behoorlijk ‘gepeperde’ brief waarin ook het niet doen van aangifte loonbelasting en het niet afdragen van sociale premies in de sleutel van fraude werd gezet en waarin namens mevrouw X. forse claims werden neergelegd. Verweerder heeft met deze wijze van formuleren naar het oordeel van het hof getracht druk uit te oefenen op klager om het geschil met mevrouw X. snel te schikken, een druk die in de onderhavige zaak als ongeoorloofd is te kwalificeren.