Naar boven ↑

Rechtspraak

Aansprakelijkstelling en eis tot betaling op zeer korte termijn

Voorts is van belang, zoals de raad ook terecht heeft overwogen, dat verweerder klager een zeer korte termijn heeft gesteld, die deels in een weekend viel, om een aanzienlijke geldsom te betalen. De door verweerder gestelde termijn waarbinnen klager aan verweerder vragen kon stellen over de vermeende vordering, viel zelfs volledig in het weekend. Een dergelijke aanpak kan passen bij een standaard incassozaak, maar is misplaatst in een situatie als de onderhavige, waarbij bovendien de grondslag van de vordering nog bepaald niet vast stond. In deze omstandigheden was ook het direct dreigen met beslag en een faillissementsaanvraag bij niet onmiddellijke betaling van de grote geldsom een te krasse benadering die bovendien aan het doel – kenbaar maken dat de cliënten een vordering stellen te hebben, en de verjaring stuiten – voorbij schiet. Dat de cliënten van verweerder hem opdracht hadden gegeven om aldus op te treden rechtvaardigt de handelwijze van verweerder niet. Verweerder had immers voor zijn cliënten hetzelfde resultaat kunnen bereiken zonder de gewraakte bewoordingen in zijn brief van 1 mei 2014. Aldus leverde de brief voor zijn cliënten geen noemenswaardig voordeel op, maar wel onevenredig nadeel voor klager: zich geïntimideerd voelen, spanning, impact op het gezin.