Naar boven ↑

Rechtspraak

Essentie: Advocaat van de wederpartij van klager. Naar het oordeel van de raad mocht verweerster, gelet op de lange en ernstige voorgeschiedenis tussen partijen na hun scheiding, als partijdige belangenbehartiger haar cliënte adviseren zoals zij heeft gedaan over het staken van de zorgregeling. Niet is gesteld of gebleken dat overleg met klager toen nog tot de mogelijkheden behoorde of dat verweerster haar cliënte anders had kunnen en moeten adviseren, temeer daar haar cliënte zelf had aangegeven geen procedures meer te willen voeren en de spanningen voor haar en de kinderen teveel waren geworden. Vast staat dat de cliënte van verweerster na 19 december 2016 de zorgregeling daadwerkelijk heeft opgeschort totdat klager aan de gestelde voorwaarden had voldaan. Dat klager daardoor zijn kinderen een tijd heeft moeten missen en naar zijn zeggen onder druk de verklaring op 31 december 2016 op papier heeft gezet zoals was verzocht, kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden verweten. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster bij de advisering aan haar cliënte in haar belang en dat van de kinderen gehandeld en bij de behartiging van die belangen niet onevenredig de belangen van klager geschaad, zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend. Klacht ongegrond.