Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaar (zie ook 17-1031/A/A). Ten aanzien van de door verweerder verstrekte dienstverlening heeft de raad bij eveneens vandaag genomen beslissing in klachtzaak met zaaknummer 17-1031/A/A geoordeeld dat (kort gezegd) verweerder in de zaak die hij voor de heer M behandelde de echtscheidingsbeschikking niet tijdig heeft ingeschreven, verweerder de heer M niet tijdig en toereikend heeft voorgelicht over de gevolgen van deze nalatigheid, verweerder een brief van de advocaat van de wederpartij van 1 maart 2016 niet aan de heer M heeft doorgestuurd en de heer M daarover niet tijdig heeft geïnformeerd, verweerder onvoldoende controle heeft gehouden op de voortgang van het dossier en verweerder de heer M niet heeft voorgelicht over de eventuele mogelijkheden van cassatie tegen de beschikking van 31 maart 2016. Aldus heeft verweerder, getoetst aan de professionele standaard die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden kan worden verwacht, in de zaak die hij voor de heer M behandeld niet aan de zorgvuldigheidsnorm voldaan. Voorts heeft verweerder de aansprakelijkstelling van de heer M niet tijdig aangemeld bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Verweerder schiet met te grote regelmaat tekort in de wijze waarop hij de praktijk uitoefent, in het bijzonder ten opzichte van de eigen cliënten in voor deze cliënten belangrijke en gevoelige echtscheidingszaken. De raad acht het opleggen van de maatregel van berisping voor de onderhavige zaak en de heden grotendeels gegrond verklaarde klacht passend en geboden. In beide zaken zal de raad dan ook één en dezelfde maatregel opleggen.