Naar boven ↑

Rechtspraak

Na opzegging relatie in beginsel geen handelingen verrichten

Het hof stelt voorop, dat het bestaan van wederzijds vertrouwen tussen advocaat en cliënt essentieel is voor een behoorlijke beroepsuitoefening. Dat brengt mee dat ieder van partijen de bevoegdheid heeft aan die relatie een einde te maken, als dat vertrouwen is komen te ontbreken. In dit geval heeft klager (…) aan verweerder overduidelijk laten weten dat hij niet meer wilde dat verweerder nog verder voor hem zou optreden. Gelet op de op dat moment spelende kwesties betrof dat duidelijk een opzegging door klager sub 1 zowel in privé, als zeker ook in zijn hoedanigheid van bestuurder (en aandeelhouder) van X. (…) Dat een advocaat soms wijzer moet zijn dan zijn cliënt – waarop verweerder kennelijk doelt met zijn stelling dat de werkzaamheden door een advocaat verder gaan dan de specifieke wens van een cliënt – heeft betrekking op de omvang en de inhoud van de opdracht, aangezien de advocaat vanwege zijn kennis en ervaring soms beter kan overzien wat de gevolgen van het wel of juist niet innemen van een bepaalde positie kunnen zijn, en hij zijn cliënt daarover moet inlichten en waarschuwen. Dat heeft er echter geen betrekking op dat de advocaat, als een cliënt nadrukkelijk de opdracht beëindigt, zelf zou mogen beslissen of dat wenselijk is en zelf zou mogen beoordelen wat volgens hem het belang van de cliënt meebrengt. Dat bepaalt de cliënt, eventueel nadat de advocaat hem (nog eens) op bepaalde gevolgen heeft gewezen, zelf. Ook is hier geen sprake van de situatie dat de advocaat, na opzegging van de opdracht door de cliënt, nog een “noodverband” aanlegt omdat zich een spoedeisende situatie voordoet waarin optreden geboden is.