Naar boven ↑

Rechtspraak

Samenwerkingsverband-kantoorcombinatie

Verweerder betwist dat in het onderhavige geval sprake is geweest van een samenwerkingsverband, zodat reeds daarom niet gesproken kan worden van een belangenverstrengeling. Zoals de raad (…) heeft overwogen, dient het begrip samenwerkingsverband ruim te worden uitgelegd. Krachtens de toelichting op Gedragsregel 7 vallen daarbinnen ook de zogenaamde lossere vormen van samenwerking, genoemd in de toelichting op de Samenwerkingsverordening 1993. Zo kunnen factoren zoals het gebruik maken van eenzelfde receptie, telefoon-beantwoording, kantooringang- en accommodaties reeds de indruk wekken dat sprake is van één organisatorische eenheid. De raad heeft in de bestreden beslissing vastgesteld dat verweerder en mr. X in de periode waarin zij gezamenlijk in hetzelfde gebouw kantoor hielden, beschikten over elkaars sleutels, toegang hadden tot elkaars kamers en kasten, (sporadisch) voor elkaar waarnamen en zo nu en dan secretarieel personeel bij elkaar lieten invallen. Uit de mededelingen van klager ter zitting in hoger beroep valt af te leiden dat deze samenwerkingsvorm op klagers is overgekomen als een samenwerkingsverband (…). De conclusie is dan ook dat het verweerder in beginsel niet was toegestaan om voor de heer Y op te treden tegen klagers, (…).

Resteert echter dat verweerder, (…), wel op enig moment tijdens het samenwerkingsverband met mr. X. klagers heeft geadviseerd in een zaak tegen de heer Y. Door later als advocaat van de heer Y. op te treden tegen klager, heeft verweerder bij klagers dan ook de schijn van belangenverstrengeling gewekt