Naar boven ↑

Rechtspraak

Verifiëren aankomst ongunstig vonnis

Het hof komt tot de conclusie dat met onvoldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder het vonnis en genoemde drie brieven destijds naar klager heeft toegezonden. De inhoud van de brieven is al opvallend, omdat ongebruikelijk is dat een advocaat in het geval dat zijn cliënt in een civiele procedure na bewijslevering in het ongelijk is gesteld, volstaat met toezending van het vonnis en het initiatief van eventueel appel zonder enige begeleiding en advies aan de cliënt overlaat. Een dergelijke wijze van informeren is in het onderhavige geval ook daarom niet begrijpelijk omdat verweerder – anders dan hij voordien placht te doen – met klager niet per e-mail contact heeft opgenomen om hem (alvast) te informeren en te adviseren. De constatering van verweerder in de volgens hem verzonden brief, dat klager geen afspraak met verweerder had gemaakt die hij vergezeld liet gaan van de uitnodiging om eventueel contact op te nemen met het secretariaat om “een bespreking te beleggen”, passen niet in het door verweerder geschetste beeld dat hij dacht dat klager er waarschijnlijk geen behoefte aan had om nog overleg te plegen, nu hij er kennelijk al rekening mee had gehouden dat hij in het ongelijk zou worden gesteld. Het ligt niet voor de hand dat verweerder ook bij deze beweerdelijk toegezonden tweede brief het initiatief aan klager heeft overgelaten.