Naar boven ↑

Rechtspraak

Ontvangst brieven; moest hoger beroep worden ingesteld?

Met juistheid heeft de raad geoordeeld dat, indien sprake is van een beroepstermijn, van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij zich ervan vergewist dat zijn cliënt op de hoogte is van de rechterlijke uitspraak en van de termijn waarbinnen een rechtsmiddel kan worden ingesteld. Hoever deze onderzoeksplicht reikt valt niet in het algemeen te zeggen, maar hangt af van de omstandigheden van het geval. Wat er zij van het antwoord op de vraag of verzending per aangetekende post in gevallen als de onderhavige steeds aangewezen is, geoordeeld moet worden dat verweerder in de gegeven omstandigheden jegens klager is tekortgeschoten in de van hem in dit opzicht te vergen zorg. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat verweerder het zo zeer bevreemdend had moeten vinden dat klager, die tot dan toe steeds had gereageerd op zijn brieven, ook op het klemmende verzoek te reageren niets van zich liet horen, dat hij niet had mogen aannemen dat klager zich bij de uitspraak neerlegde zonder zich de met het oog op de belangen van zijn cliënt in redelijkheid te vergen duidelijkheid te verschaffen of klager op de hoogte was of behoorde te zijn van de uitspraak en de beroepstermijn. Voldoende duidelijkheid daaromtrent kon verweerder in dit geval aan de verzending van de beide brieven en het mislukte telefonisch contact nog niet ontlenen.