Naar boven ↑

Rechtspraak

De feiten

Als verweerder al niet kennis genomen had van de beschikking van het CBR (zoals klager stelt) had verweerder in ieder geval moeten onderzoeken of het CBR inmiddels al een besluit had genomen. Dit klemt temeer daar hij in zijn memorandum heeft “aangenomen” dat er een dergelijke beslissing kon zijn en klager “op pad” heeft gestuurd om in dit kader voor een ondersteunende medische verklaring te zorgen. Als verweerder, zoals hij aanvoert, op 10 april 2012 nog niet beschikte over de beschikking van het CBR en andere relevante stukken, had hij klager moeten vragen om deze zo spoedig mogelijk aan hem te verstrekken. Na kennisname van die stukken had verweerder mogelijk nog in actie kunnen komen. Bij gebreke van een deugdelijke postregistratie aan de zijde van verweerder is niet vast te stellen of deze informatie bijtijds is verstrekt.