Naar boven ↑

Rechtspraak

Opdracht tot instellen cassatie niet nakomen

(…) het door klager verlangde cassatieberoep tegen (…). Verweerster heeft in (…) haar brief aan klager (…) op drie punten kritiek geleverd op het arrest (…) en laten weten dat die klachten in cassatie aan de orde kunnen worden gesteld. Ook wees zij in die brief op de cassatietermijn, (…). Voorts liet zij in die brief weten dat zij, behoudens tegenbericht ervan uitgaande dat klager cassatieberoep wilde instellen, (…). Blijkbaar is verweerster die toezegging niet nagekomen, (…) In een mailbrief van (…) (dus zes dagen voor het verstrijken van de cassatietermijn) heeft verweerster aan klager geschreven dat zij geen nieuwe zaken voor hem op gang zou brengen en dus ook niet in cassatie zou gaan bij de Hoge Raad. Dat acht het hof een ontijdig moment. Het had op de weg gelegen van verweerster (advocaat te Rotterdam, die dus niet bevoegd was om voor klager bij de Hoge Raad op te treden) om tijdig een cassatieadvocaat te benaderen en deze te verzoeken om advies uit te brengen met betrekking tot de mogelijkheden van een cassatieberoep tegen het kort gedingarrest (…) Ook in dat opzicht had verweerster, zoals mede in het klachtonderdeel wordt gesteld, klager niet moeten beloven cassatieberoep te zullen instellen.