Rechtspraak
Verweerder heeft naar het oordeel van de raad in strijd gehandeld met de kernwaarde geheimhouding ex artikel 10a lid 1 sub d Advocatenwet door een abusievelijk ontvangen vertrouwelijke e-mail van de advocaat van de wederpartij met zijn cliƫnt, ondanks verzoeken om die e-mail te vernietigen, toch te gebruiken in een kortgedingprocedure tegen die wederpartij. Van onnodige grievende uitlatingen jegens klagers is de raad niet gebleken. De raad is voorts niet gebleken dat verweerder een rol heeft gehad in de verplaatsing van de vrachtwagen van klagers door de gerechtelijk aangewezen bewaarder naar een andere plaats. Ook overigens ziet de raad niet in op grond waarvan verweerder als beslagleggend advocaat verantwoordelijk zou zijn voor de wijze van uitvoering van een op zijn verzoek gelegd beslag, bij gebreke van onderbouwing daarvan. Voorwaardelijke schorsing voor drie maanden, mede vanwege bekendheid van de raad met acht gelijktijdig lopende klachtzaken jegens deze verweerder met hetzelfde patroon, waarvan 7 eveneens op 11 juni 2018 (grotendeels) gegrond zijn geoordeeld.