Naar boven ↑

Rechtspraak

Integriteit. Betrokkenheid bij brandstichting

Vaststaat dat de gedragingen die verweerder worden verweten (brandstichting en vernieling in een woning in Italië) zich in de privésfeer hebben voorgedaan. Bij de beoordeling van de verweten gedragingen heeft de raad in de beslissing van 4 september 2017 een juist uitgangspunt gehanteerd door te overwegen dat ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid, bijvoorbeeld in privé, voor hem het advocatentuchtrecht blijft gelden. Indien hij zich in die andere hoedanigheid gedraagt op een wijze waardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De advocaat zal in dat geval een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kunnen worden. Verder geldt dat privégedragingen van een advocaat alleen dan tuchtrechtelijk van belang zijn indien er voldoende verband bestaat met de praktijkuitoefening, of als de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. Met de raad is het hof van oordeel dat de verweten gedragingen voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht. De verweten gedragingen raken aan de integriteit van een advocaat en betreffen aldus de kernwaarden die gelden voor een advocaat. De verweten gedragingen zijn daarmee vatbaar voor tuchtrechtelijke toetsing.