Naar boven ↑

Rechtspraak

Medische informatie toezenden aan artsen tbv een medische contra-expertise

Voorts is aan de orde gesteld de vraag of het in kennis stellen van klaagster van de contra-expertise vereist was ten behoeve van haar blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 BW.

In dit verband wordt eerst in overweging genomen dat het Regionaal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg, naar aanleiding van een klacht van klaagster tegen één van de twee artsen die de contra-expertise uitvoerde, heeft geoordeeld dat het blokkeringsrecht hier niet van toepassing is. Het overwoog onder meer dat hier sprake was van een partijrapport op basis van reeds voorhanden zijnde medische informatie, zonder dat de arts een aanvullend onderzoek bij klaagster heeft uitgevoerd en heeft betrokken in zijn rapport. Zie RTG Groningen 21 juli 2015, ECLI:NL:TGZRGRO:2015:45.

Voorts neemt het hof in overweging dat het antwoord op de vraag of klaagster in het onderhavige geval aanspraak heeft op het blokkeringsrecht uiteindelijk beantwoord dient te worden door de civiele rechter. (…) Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klaagster niet vooraf in kennis te stellen van de op handen zijnde contra-expertise of haar vooraf te wijzen op het blokkeringsrecht.

(HvD 26 augustus 2016, 160054)