Naar boven ↑

Rechtspraak

Jegens de deken en de tuchtrechter

Anders dan verweerder heeft betoogd, brengt het beroepsgeheim van de advocaat niet met zich mee dat hij niet gehouden zou zijn de deken inlichtingen te verstrekken en met hem te overleggen waar dat is voorgeschreven. Dit overleg zal vertrouwelijk plaatsvinden omdat ook de deken zijn beroepsgeheim heeft. Wel kan zich de situatie voordoen dat de deken aanleiding vindt naar aanleiding van het overleg een bezwaar aan de raad voor te leggen. De deken zal daarbij zijn eigen afweging hebben te maken in de uitoefening van die specifieke taak, die hij uit hoofde van – in dit geval de Vafi -heeft, ook al gaat het om cliëntgegevens van de advocaat die hem die gegevens heeft verstrekt. Het beroepsgeheim van de deken brengt met zich mee dat in die afweging de nodige terughoudendheid wordt betracht bij de beslissing om die informatie aan derden (in dit geval de tuchtrechter) te verstrekken, omdat daarmede het beroepsgeheim dat er toe strekt de vertrouwelijkheid van de door de cliënt verstrekte gegevens te bewaken, mogelijkerwijs moet wijken voor de plicht misstanden binnen de beroepsgroep tegen te gaan (…).

Voor zover verweerder in zijn appel de verbindendheid van de richtlijnen en de Vafi heeft bestreden merkt het hof op dat de spanning die er onder omstandigheden kan ontstaan tussen enerzijds de plicht om inlichtingen te verschaffen en met de deken te overleggen en anderzijds de plicht tot geheimhouding al in een uitvoerig besluitvormingsproces bij het tot stand komen van die regelgeving aan de orde is geweest. (…)

Alleen al omdat de mogelijkheid bestaat om zaken in beginsel ook anoniem aan de orde te stellen bij de deken kan niet worden gezegd dat de Vafi in het algemeen niet verenigbaar is met de geheimhoudingsplicht van de advocaat. De grief faalt derhalve. Verweerder heeft verzocht de stukken waarvan het hof geen kennis heeft genomen aan hem terug te zenden den wel deze te vernietigen. Het hof wijst dit verzoek af. Bedoelde stukken zijn tot het dossier gaan behoren en zullen op de gebruikelijke wijze worden bewaard. Verweerder mist belang bij terugzending of vernietiging hetgeen ook voor het vergelijkbare verzoek van de deken geldt.

(HvD 22 april 2013, 6611)