Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht over tegenstrijdige belangen. Verweerder heeft als curator geprocedeerd tegen een vennootschap en de bestuurder alsmede tegen klagers als beweerdelijk feitelijke bestuurder. Indirecte aandeelhouders van de vennootschap zijn de bestuurder, via een holding, en klagers eveneens via een holding, ieder voor 50%. Verweerder is in de beide feitelijke instanties in het ongelijk gesteld.  Vervolgens hebben de aandeelhouders onderling over de besluitvorming in de vennootschap een geschil gekregen. Verweerder is daarin gaan optreden voor de vennootschap en de andere bestuurder/aandeelhouder tegen klagers. Klagers hebben daartegen bezwaar gemaakt.

De raad heeft hierover geoordeeld dat het verweerder niet vrijstond in het vennootschapsrechtelijke geschil voor de vennootschap en de bestuurder/andere aandeelhouder op te treden tegen klagers omdat de vennootschap verweerder aansprakelijk had gesteld voor het in  eerstgenoemde procedure door verweerder gelegde vexatoire beslag en verweerder niet in vrijheid zou kunnen adviseren over mogelijke vervolgstappen. Klagers kunnen als aandeelhouder van die vennootschap een vermogensrechtelijk belang hebben bij een dergelijke procedure tegen verweerder. Het feit dat verweerder wellicht een kennisvoorsprong heeft in een dergelijk geschil is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Klacht  gegrond. Waarschuwing.