Rechtspraak
Klaagster, een vennootschap, heeft in deze klachtzaak verweerder beklaagd en gelijktijdig het hele advocaten- en notarissenkantoor (17-679) en een toenmalige collega mr. B bij dat advocatenkantoor (17-681). Klaagster is met een incassozaak naar verweerder gegaan, waarna blijkens de opdrachtbevestiging van het kantoor de opdracht heeft aanvaard met verweerder als behandelaar. Klaagster heeft kort daarna ingestemd met de overdracht van zijn incassozaak naar de toenmalige collega van verweerder, mr. B. De raad stelt vast dat er geen concrete klachten zijn over de werkzaamheden van verweerder in het dossier van klaagster. Dat verweerder tijdens de waarneming in de vakantie van mr. B. actief verwijtbaar heeft gehandeld, is gesteld noch gebleken. Nu verweerder in de betreffende periode waarin de verweten gedragingen hebben plaatsgevonden niet de patroon van mr. B. was, dan wel dat mr. B. anderszins onder zijn zeggenschap viel, kunnen haar handelingen en nalaten niet aan verweerder worden toegerekend. Van een dergelijke (verdergaande) toezichtplicht op mr. B. is geen sprake. Aan een inhoudelijke beoordeling van de verschillende klachtonderdelen komt de raad dan ook niet meer toe. Klacht ongegrond.