Naar boven ↑

Rechtspraak

Advocaat te Bonaire (zelfde advocaat als in HvD 6643 hieronder)

Sinds 10 oktober 2010 vormen Bonaire, Sint Eustatius en Saba deel van Nederland. In verband met de afwijkende positie van deze eilanden van de rest van Nederland is in art. 1 lid 2 Statuut een tijdelijke bepaling opgenomen die het mogelijk maakt dat de wetgever voor deze eilanden, binnen de grenzen van de Grondwet, afwijkende regels stelt. Met de bekendmaking van de wet van 15 november 2016, Stb. 2016, 458 is de eerste lezing van dit grondwetsvoorstel afgerond. De Grondwet schrijft voor dat na de bekendmaking van een dergelijke verklaringswet – en ontbinding van de Tweede Kamer – een tweede lezing van het grondwetsvoorstel plaatsvindt. De bedoeling van deze beoogde wijziging van de Grondwet is een definitieve regeling voor deze afwijkingsbevoegdheid te scheppen. Tijdens de mondelinge behandeling in de Kamer wees de minister nadrukkelijk erop dat de differentiatiebepaling van art. 132a Grondwet begrepen moet worden als de verhuizing van de in art. 1 lid 2 Statuut opgenomen norm naar de Grondwet (Kamerstukken II 2011/12, 33131, 16 p. 46-47). Hieruit volgt dat geen (inhoudelijke) constitutionele wijziging is beoogd en dat appellant aan de Wet van 15 november 2016, Stb. 458 dus ook geen argument kan ontlenen dat het hof nu anders moet beslissen dan eerder bij beslissing van 30 september 2013 is gedaan. (zelfde overwegingen als in HvD 6643, en voorts):

Een beroep op art. 12 Advocatenwet slaagt evenmin omdat appellant niet als advocaat is ingeschreven op het tableau van de Nederlandse Orde van Advocaten, waardoor dit artikel niet op hem van toepassing is.