Naar boven ↑

Rechtspraak

In de kamer hebben Amsterdamse raadsheren zitting

Wrakingsgrond 10 is, zo begrijpt de wrakingskamer, gestoeld op de stelling dat de behandelend kamer in meerderheid uit “Amsterdammers” bestaat en moet oordelen over een uitspraak van de Raad van Discipline Amsterdam. Twee van deze “Amsterdammers” zijn raadsheer bij het gerechtshof en dit gerechtshof zou aan de oorsprong liggen van het bezwaar van 20 april 2015, waarin verzoekster wordt verweten zich in een brief aan de PG grievend te hebben uitgelaten over drie raadsheren van het gerechtshof en de derde “Amsterdammer” is verbonden aan het voormalige kantoor van de ex-patroon van verzoekster, die er mede voor gezorgd heeft dat verzoekster bij het hof Amsterdam terecht is gekomen. Ook deze wrakingsgrond is tevergeefs voorgedragen nu verzoekster niet concretiseert welke leden van de behandelend kamer welke (directe of indirecte) betrokkenheid hebben gehad bij de door verzoekster aangehaalde kwesties; laat staan dat die vermeende betrokkenheid een vooringenomenheid jegens verzoekster zou opleveren.