Naar boven ↑

Rechtspraak

Klachten betreffen inhoud, hof stelt geen prejudiciƫle vragen

In het beroepschrift (…) doet de gemachtigde van klagers een beroep op ’schending van de formele rechtsbeginselen’. Dit beroep wordt uitgewerkt met de stelling dat een onjuiste maatstaf is toegepast door de raad, geen acht is geslagen op alle zijns inziens relevante feiten, nagelaten is de klachten tegen verweerder in samenhang met de klachten in een andere klachtzaak (170073) te beoordelen en dat niet alle grieven zijn beoordeeld. Deze stellingen betreffen niet fundamentele rechtsbeginselen (…), maar de inhoudelijke beslissing van de zaak. De klacht (…) dat de waarnemend deken in deze zaak te dichtbij stond, waardoor partijdigheid kan ontstaan, is evenmin grond voor doorbreking van het appelverbod. In (…) stellen klagers dat, gelet op de systeemfouten in en binnen de Adv.w. en het gegeven dat art. 120 Gw. het hof niet toestaat de wet zelf te toetsen, het stellen van prejudiciële vragen door het hof in de rede ligt. Daargelaten dat de gestelde systeemfouten niet nader worden gepreciseerd en dat niet is voorzien in de mogelijkheid voor dit hof om prejudiciële vragen te stellen, valt ook in dit betoog geen doorbrekingsgrond te ontwaren.

(HvD 13 oktober 2017, 170072 en 170073)