Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerder is opgetreden als klachtenfunctionaris naar aanleiding van klachten van klagers tegen twee kantoorgenoten (vgl. R.4289/13.196b en R.4289/13.196c). Naar aanleiding van de klacht heeft verweerder intern onderzoek gedaan en daarna klagers bericht dat zijn beslissing was dat er geen termen waren om de klacht gegrond te verklaren.

Klacht kennelijk ongegrond. In het verzet oordeelt de raad dat getoetst moet worden aan de norm dat, ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, voor hem het advocatentuchtrecht blijft gelden en dat daarbij schending van schending van de norm van artikel 46 Advocatenwet sprake kan zijn indien het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Verweerder heeft, gelet op de uit het dossier kenbare feiten, ten onrechte nagelaten klagers uit te nodigen om hun standpunt toe te lichten en commentaar te geven op verweerders voorlopige bevindingen. Door dit na te laten heeft verweerder conclusies getrokken die niet door de feiten kunnen worden gedragen. Ook heeft verweerder zich meer als verdediger van zijn kantoorgenoten opgeworpen dan als klachtenfunctionaris die een zekere distantie in acht neemt. Verzet gegrond. Klacht gegrond. Enkele waarschuwing.