Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht dat de advocaat in verband met een door de wederpartij geëntameerd voorlopig getuigenverhoor een gesprek heeft gehad met een door die wederpartij aangezegde getuige, die volgens klaagster niet in een bijzondere relatie tot de cliënt van verweerder stond.

De betreffende getuige verrichtte door middel van zijn besloten vennootschap op regelmatige basis werkzaamheden voor de cliënte van verweerder, had met die cliënte een geheimhoudingsovereenkomst gesloten en behartigde blijkens interne stukken kennelijk het belang van die cliënte. De getuige stond daardoor in een bijzondere relatie tot de cliënt van verweerder (gedragsregel 16, lid 3). Klacht ongegrond