Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerder heeft op zijn derdengeldenrekening gestorte bedragen ten behoeve van zijn cliënt (de saniet) , die toegelaten was tot de WSNP, doorgestort aan de saniet, althans op rekeningen gestort waar de saniet de beschikking over had. Verweerder heeft daarmee actief vermogen onttrokken aan het wettelijke beslag. De op de derdengeldenrekening ontvangen bedragen hadden aan de boedel moeten worden voldaan.

Het enkele feit dat verweerder een bedrag ten behoeve van de schuldeisers heeft gereserveerd maakt de handelwijze van verweerder, die de raad aanmerkt als het niet handelen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, niet minder tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Dit in aanmerking nemende is het doen van een voorstel aan schuldeisers om akkoord te gaan met betaling van een deel van de vordering eveneens tuchtrechtelijk aan verweerder te verwijten.

De klacht is gegrond.

Als maatregel wordt opgelegd een schorsing in de praktijkuitoefening van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar