Naar boven ↑

Rechtspraak

 

Geen bijzondere omstandigheden aangevoerd, op grond waarvan verweerder meende zich zonder toestemming tot de rechter te kunnen wenden, nadat om uitspraak in kort geding was gevraagd. Niet valt in te zien waarom verweerder niet heeft kunnen wachten tot na de uitspraak in kort geding. Het verweer dat verweerder geen verwijt te maken valt omdat het verzoek aan de griffier was gericht en niet aan de voorzieningenrechter, treft geen doel nu het verzoek gericht was aan de rechtbank en niet aan de griffier. Ook al zou het verzoek aan de griffier gericht zijn geweest, dan nog zou er sprake zijn van overtreding van Gedragsregel 15 lid 2 aangezien de griffier deel uitmaakt van de rechtbank.

 

Klacht gegrond; berisping