Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht betreft rauwelijks dagvaarden van klaagster door verweerder en het ten onrechte een schikkingsvoorstel van klaagster afwijzen en enkel voor eigen gewin een procedure aanhangig maken. Klaagster vraagt in feite een oordeel van de raad over de deugdelijkheid van een door verweerder aan klaagster verzonden ingebrekestelling. Het is aan de civiele rechter om daarover een oordeel uit te spreken en de kantonrechter heeft de ingebrekestelling in zijn vonnis van 13 maart 2009 als voldoende beoordeeld. De raad past hierover geen oordeel. Klaagster heeft in elk geval in het begin, bij aanvang van de zaak, traag geopereerd en heeft het op het laatste moment laten aankomen. Mede tegen de achtergrond dat de zaak al lang liep kan klaagster verweerder er geen verwijt van maken, dat hij de consequenties die zij zelf had laten ontstaan bij klaagster heeft gelaten. Het was verweerder derhalve toegestaan te handelen zoals hij heeft gedaan.