Naar boven ↑

Rechtspraak

Het betreft een verzetzaak naar aanleiding van een beslissing van de voorzitter naar aanleiding van een verzoek van de deken op grond van artikel 60C Advocatenwet. De voorzitter wees het verzoek van de deken toe en heeft een rapporteur aangewezen. Als verzetsgrond is onder meer aangevoerd dat verweerder geen fair trial heeft gekregen ex. artikel 6 EVRM, onder meer omdat geen getuigen zijn opgeroepen conform het verzoek van verweerder en omdat verweerder geen geluidsopnamen mag maken bij de zittingen van de raad. De raad oordeelt dat de gronden voor het horen van getuigen het verzoek van de deken niet raken en verder ziet de raad geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel dat geluidsopnamen niet toegestaan zijn. Ook de overige verzetsgronden (onder meer) in relatie tot artikel 6 EVRM leiden niet tot gegrondheid van het verzet. Het verzet is ongegrond. LJN YA1105.