Update
Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Selectie uitspraken door de NOvA
ECLI:NL:TAHVD:2024:291: Berisping wegens te lange doorlooptijd en ondermaatse dienstverlening
Deze zaak betreft een klacht tegen de eigen advocaat. Klaagster en haar man zijn door verweerder bijgestaan in een geschil met hun aannemer over een aanbetaalde prefabwoning. Klaagster verwijt verweerder dat die bijstand onvoldoende voortvarend was en van onvoldoende kwaliteit.
De raad heeft de klacht van klaagster gedeeltelijk gegrond verklaard en heeft aan verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd. Volgens de raad is verweerder tekortgeschoten in de advisering aan klaagster, heeft hij onvoldoende voortvarendheid betracht en onvoldoende duidelijk met klaagster gecommuniceerd.
Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder de belangen van klaagster en haar man heeft veronachtzaamd door in een spoedeisende kwestie met een groot belang voor klaagster, onvoldoende voortvarend te handelen. Verweerder is daarnaast tekortgeschoten in de communicatie met klaagster over zijn werkzaamheden en de te volgen strategie in de zaak. Verweerder heeft daarmee niet de deskundigheid getoond die van hem als ervaren advocaat op het gebied van aannemingszaken kan worden verwacht. Het hof is van oordeel dat een en ander zwaarder aan verweerder moet worden aangerekend dan de raad heeft gedaan. Het hof vernietigt in zoverre de beslissing van de raad en legt aan verweerder de maatregel van berisping op.
ECLI:NL:TADRSGR:2024:221: Klacht over advocaat wederpartij ongegrond verklaard – vrijheid belangenbehartiging en toepassing gedragsregel 25
Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een erfrechtkwestie. Verweerder had klaagster rechtstreeks aangeschreven, terwijl hij wist dat zij werd bijgestaan door een advocaat. Klaagster stelde dat verweerder hiermee de gedragsregels had geschonden en bovendien onnodige onrust heeft veroorzaakt.
De raad stelt voorop dat verweerder een ruime mate van vrijheid heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen, maar dat deze vrijheid begrensd wordt indien de advocaat zich onnodig grievend uitlaat; feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dan zij onwaar zijn; of door zijn handelwijze de belangen van de wederpartij onevenredig schaadt zonder redelijk doel. In familie- en erfrechtkwesties geldt bovendien dat de advocaat onnodige polarisatie moet vermijden en terughoudendheid moet betrachten in woord en geschrift.
Ten aanzien van gedragsregel 25 overweegt de raad dat rechtstreeks contact met een partij die door een advocaat wordt bijgestaan in beginsel niet toegestaan is. Uitzondering op deze regel geldt slechts heel beperkt, namelijk voor aanzeggingen die uitsluitend rechtsgevolg kunnen hebben indien zij rechtstreeks aan de wederpartij worden gericht. In dit geval had verweerder de aanspraken op de legitieme portie en de stuiting van verjaring echter ook via de advocaat van klaagster kenbaar kunnen maken. Dat de brief mede inhoudelijk op het onderliggende geschil inging, maakte bovendien dat de grenzen van de uitzondering werden overschreden.
De raad verklaart de klacht op dit punt gegrond en acht verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder heeft in strijd gehandeld met gedragsregel 25 door de brief rechtstreeks aan klaagster te sturen en dat in een geschil waarin de verhoudingen al op scherp stonden. Alles afwegend legt de raad aan verweerder een waarschuwing op.
ECLI:NL:TADRARL:2024:300: Schorsing wegens onvoldoende kennis van procesrecht en gebrek aan welwillendheid
Deze zaak betreft klachten van een advocaat over de advocaat van de wederpartij. Tussen de cliënten van klager en verweerder zijn over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst discussies ontstaan die hebben geleid tot diverse procedures. Binnen een tijdsbestek van zes maanden heeft klager drie klachten ingediend over verweerder. De klachten houden inhoudelijk in dat verweerder:
(1) de rechtbank opzettelijk onjuist heeft geïnformeerd;
(2) tijdens de schorsing van een zitting de wederpartij rechtstreeks heeft benaderd en toen onbetamelijk heeft gehandeld;
(3) zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klager;
(4) (dit klachtonderdeel is ingetrokken op zitting);
(5) zich zonder toestemming tot de rechter heeft gewend, nadat vonnis bepaald was;
(6) ten onrechte drie hogerberoepsprocedures heeft ingesteld;
(7) zich in een aanhangig geding tot de rechter heeft gewend, zonder een gelijktijdige toezending van een afschrift van de mededeling aan de advocaat wederpartij, schending gedragsregel 21.
De raad overweegt dat verweerder niet alleen procesregels, maar ook bejegeningsregels heeft overtreden. Daarmee heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Uit het handelen van verweerder blijkt volgens de raad een gebrek aan welwillendheid in relatie tot klager, een collega-advocaat. De raad acht het daarnaast kwalijk dat verweerder klager bewust in het ongewisse heeft gelaten over de royementsverzoeken (klachtonderdeel g). Hij heeft daarmee het belang van zijn cliënt en zichzelf op een onaanvaardbare wijze gesteld boven het belang van de cliënt van klager. De raad verklaart klachtonderdelen c, e, f (deels) en g gegrond en klachtonderdelen a, b en f (voor het overige) ongegrond.
Het handelen van verweerder doet volgens de raad afbreuk aan het vertrouwen in de beroepsgroep, zodat een zware maatregel op zijn plaats is. De raad is van oordeel dat de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van in totaal twee weken passend is voor de verzuimen van verweerder in de drie klachtzaken.
ECLI:NL:TADRARL:2024:280: Waarschuwing wegens schending confraternele vertrouwelijkheid bij overleggen schikkingsonderhandelingen
Deze zaak betreft een klacht van een werknemer tegen de advocaat van zijn (voormalige) werkgever. Verweerster heeft in een arbeidsrechtelijke procedure correspondentie tussen haarzelf en de advocaat van klager, die uitsluitend zag op schikkingsonderhandelingen, als producties bij haar verzoekschrift gevoegd en er in het verzoekschrift inhoudelijk naar verwezen. Klager stelt dat dit in strijd is met gedragsregel 27.
De raad overweegt dat advocaten niets uit schikkingsonderhandelingen aan de rechter mogen meedelen zonder uitdrukkelijke toestemming van de wederpartij. Het waarborgen van vrije en vertrouwelijke onderhandelingsruimte is essentieel. Door het gedetailleerd benoemen en overleggen van deze correspondentie heeft verweerster die regel geschonden en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat verweerster, ook nadat zij hier expliciet door de wederpartij op was gewezen, volhardde in dit handelen geldt als een verzwarende omstandigheid.
In haar voordeel weegt mee dat verweerster haar handelen heeft erkend, excuses heeft aangeboden en niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld. Gezien de omstandigheden acht de raad een waarschuwing als maatregel passend.
Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)
2. Eigen advocaat
3. Advocaat wederpartij
4. Advocaten onderling
-
Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden
Klacht van een advocaat tegen de advocaat van de wederpartij. De klacht gaat over onnodig grievende uitlatingen, onwelwillendheid en over overtreding van gedragsregel 21. Verweerder heeft met zijn gedragingen afbreuk gedaan aan het vertrouwen in de advocatuur. De raad sanctioneert dat met een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken.
2024-12-09
(Zaaknummer: 24-400/AL/NN, ECLI:NL:TADRARL:2024:300, TR-2024-1091) -
Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden
Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door schriftelijke schikkingsonderhandelingen tussen haar en de advocaat van de wederpartij aan de rechter over te leggen en de inhoud daarvan te vermelden in haar verzoekschrift. Verzwarende omstandigheid is dat verweerster ook nadat zij door de advocaat van de wederpartij daarop gewezen was, volhardde in haar handelen. In het voordeel van verweerster wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat zij voor haar handelen haar excuses heeft aangeboden en met het feit dat zij niet eerder...
2024-11-18
(Zaaknummer: 24-395/AL/GLD, ECLI:NL:TADRARL:2024:280, TR-2024-1231)